Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [57]de wereld gaat voorbij, en [58]haar begeerlijkheid; maar [59]die den wil van God doet, [60]blijft in der eeuwigheid. 57. Dat is, de wereldse mensen. 58. Dat is, al de goederen en wellusten waartoe hun begeerlijkheid zich strekt. 59. Namelijk in het vlieden van deze begeerlijkheden en zonden. 60. Dat is, zal het eeuwige leven hebben.